Opdracht: Jouw rode en groene momenten
Deze oefening geeft zicht op jouw energiebalans. Welke momenten in de week vreten energie? Welke momenten geven juist energie? De energiegevende momenten zijn vaak ook die momenten waarbij je gebruik maakt van jouw kwaliteiten, dat wat ervoor zorgt dat jouw vlammetje gaat branden.
Wat ga je doen? Ga eens gedurende twee tot vier weken kritisch door jouw agenda heen (zowel werk als privé). Hoe ziet jouw week eruit? Wat doe je allemaal op een dag? Denk aan de verschillende activiteiten en/of taken op je werk, maar ook aan je bezigheden thuis, de afspraken met mensen, activiteiten en hobby’s die je naast je werk onderneemt, gezinsactiviteiten.
Je gaat nu op zoek naar rode (energievreters) en groene (energiegevers) momenten. Heb je een papieren agenda dan kun je er een groene en rode stift bijpakken. Heb je een digitale agenda? Dan kun je het met een kleurtje markeren of een overzicht maken in een notitieboek of schrift.
Groene momenten zijn momenten:
- waarop je geniet van waar je mee bezig bent
- voor je het weet is er een paar uur voorbij (je zit ‘in the flow’)
- waar je een blij en energiek gevoel van krijgt
- waarop je amper hoeft na te denken bij wat je doet
- waar je naar uitkijkt
- die je zelf niet zo bijzonder vindt, maar anderen wijzen je erop dat je er goed in bent (en deze kan je ook nog onder stress, in moeilijke omstandigheden of als je moe bent)
- waarbij je na afloop misschien fysiek moe bent, maar mentaal juist energie hebt gekregen
Rode momenten zijn die momenten:
- waarop de tijd niet vordert
- waar je niet naar uitkijkt
- waarop je jezelf heel erg moet concentreren om erbij te kunnen blijven of om een goed resultaat te kunnen neerzetten
- waar je moe van wordt
- die in functioneringsgesprekken of evaluatiegesprekken steeds terugkeren, jaar na jaar… en die je mogelijk steeds weer bestempeld als punten waar je aan wilt werken; je weet het, je zegt dat je er aan gaat werken en tegelijkertijd komt er weinig of niets van
- waarop je energie moet steken in wat je aan het doen bent; je ziet er tegenop, je stelt het uit, de tijd kruipt voorbij en je bent je tijdens de activiteit voortdurend bewust van het feit dat het je veel energie kost
- die vaak opduiken in storende gedachten: datgene waar je in de auto naar huis over piekert, waar je ’s avonds of in het weekend mee bezig bent, waar je ’s nachts van wakker ligt, waar je niet uitkomt, waar je voortdurend in je hoofd gesprekken of dialogen over aan het voeren bent of die je achtervolgen
Nu je dit voor jezelf inzichtelijk gemaakt hebt voor een week ga je eens reflecteren (en maak wat aantekeningen):
- Wat valt je op aan het overzicht wat je hebt gemaakt?
- Voelt het als ‘kloppend’ bij de hoeveelheid energie die je hebt? Of valt het mee of tegen?
- Zijn er nog dingen die je nader wilt onderzoeken? (zijn er bijvoorbeeld activiteiten waarvan je nog niet weet of ze een energiegever of energievreter zijn?)
- Heb je nieuwe inzichten gekregen?
- Zijn rode en groene momenten in balans?
- Klopt het met de hoeveelheid energie die je hebt?
